Als summum van het “buitenbeentjesschap”, waarvan ik als kind nog geen besef heb, ga ik naar een speciale school waarop allemaal kinderen met een handicap zitten, vooral spastici, open–ruggetjes en spierzieken. De overgrote meerderheid is jongen, zeker tweederde. Het is een eenzaam bestaan in een zorgzame omgeving.
Pas vele jaren na mijn lagere en vroege middelbare schooltijd daar, kom ik er achter dat dat ook komt, doordat de intellectuele uitdaging ontbreekt echt mijn best te doen. Hoewel er wel een soort parallelklassen zijn met leerlingen van vergelijkbare leeftijd, maar de ene klas meer theoretisch en de andere meer praktisch gericht, heb ik de indruk dat de klassikale lessen worden afgestemd op de zwakste leerlingen. Vooral spastische kinderen (hebben in mijn tijd) ook een cognitieve beperking. Zwakbegaafd kun je ze zeker niet noemen. Ze zijn gewoon traag, vaak ook letterlijk omdat ze moeizaam spreken en niet of nauwelijks met de hand kunnen schrijven. Dan zijn ze in de jaren zeventig afhankelijk van een elektrische typemachine, maar zonder fatsoenlijke motoriek, gaat typen ook traag.
Laag leertempo
Waarom ze geen steno leren, is me achteraf een raadsel. Als je traag bent, raak je in de loop van je leven steeds verder achterop en ik doe mee. Zo kom ik twee jaar later dan gebruikelijk in het regulier onderwijs terecht. Achteraf maar goed ook, want zo kan ik weerbaar de havo door. Als oudste leerling in de klas, valt me pas na mijn overstap van de Mytylschool op hoe laag het leertempo ligt.
Lievelingsvak
Pas na mijn overstap naar het VWO, krijg ik het een beetje naar mijn zin, met leraren die leergierige types als ik nodig hebben om hun kennis over te dragen. Zoals we wiskundeknobbels in de klas hebben, onderscheid ik me in een vak dat de meesten verafschuwen: Duits. Mijn leraar beloont mij af en toe met een boek. Destijds looft zelfs de Duitse ambassade een oorkonde uit aan de beste leerling van de school, vergezeld van een bekroond jeugdboek uit dat jaar. Tot de dag van vandaag koop ik boeken die oorspronkelijk in het Engels geschreven zijn, en niet in het Nederlands vertaald, in het Duits. Engels lees ik moeizaam, Duits niet. Zelfs onlangs een historische jeugdroman over drie generaties jongeren aan de Berlijnse muur, gekocht in Duitse vertaling, Oorspronkelijk in het Nederlands, vind ik Duits beter bij het ernstige thema passen. Prachtige familiekroniek van de Vlaamse jeugdauteur Aline Sax.